Netwerken.

Hoe zijn zij ontstaan?

Sternetwerk De eerste netwerken waren de seriële RS232 verbindingen van de terminal/ console met de computer.
Computers waren in de beginjaren van de automatisering erg duur.
Om te zorgen dat meerdere gebruikers met de computers konden werken, werden terminals geplaatst. Het sternetwerk was geboren. In het sternetwerk staat de computer in het centrum.
De centrale computer verdeelde zijn processortijd en zijn werkgeheugen over de gebruikers.

Grote bedrijven maakten gebruik van minicomputers die in een computerkamer waren opgesteld.
Daar waren ook de printers te vinden.
Met komst van de microcomputer konden opeens alle bedrijven, ook de kleine, met computers werken.
In het begin van de Microcomputers moesten de gebruikers decentraal( stand alone ), met een eigen PC gaan werken.
Als gegevens uitgewisseld moesten worden gebeurde dat middels het Adidas-netwerk.
Dit houd in dat de gegevens op een floppy werden gezet en dan naar een ander computer werden gebracht (met ADIDAS sportschoenen, lekker snel) en door de andere computer konden worden ingelezen.
Gezien de printers toen nog erg duur waren, ontstond de behoefde om de computers met elkaar te verbinden zodat de randapparatuur gedeeld kon worden.
Toen Robert Metcalfe afkomstig van het PARC zich met netwerken ging bemoeien ontstond de eerste standaard, het Ethernet.

Zo kwamen de eerste Netwerkservers met in de meeste gevallen voorzien van Novell-serversoftware op de markt.
Aan de server waren de printers aangesloten en in de meeste gevalle werd gebruik gemaakt van een busnetwerk.



Hoe ziet een netwerken er uit?.




Als er twee computers middels een RS-232 Cross Cable met elkaar worden verbonden heeft men een netwerk.

Voor deze verbinding is geen NIC nodig.

Tegenwoordig zijn echter alle PC's uitgerust met een RJ-45 aansluiting waar een UTP-kabel voor een netwerk op kan worden aangesloten.
Om twee computers met elkaar te verbinden kan gebruik worden gemaakt van een Ethernet cross cabel.

Netwerken kunnen na afmetingen worden onderscheiden.
In volgorde van grootte is dat PAN, LAN, MAN en WAN.

PAN Het kleinste netwerk is een PAN, waarbij een gebruiker zijn MDA / smartphone of PDA middels en USB-kabel met zijn laptop of PC verbind.



De GSM en een PC kunnen middels BlueTooth wireless gegevens uitwisselen.

Ook hier is sprake van een netwerk met de benaming Bluetooth-PAN of WPAN.
Dit kleine netwerk wordt ook piconet genoemd.

In principe doen al de netwerken het zelfde, namelijk over een bepaalde infrastructuur, volgens afgesproken regels met elkaar communiceren en randapparatuur zo als printers of een internettoegang (router) met elkaar delen.

De infrastructuur / de topologie.

Wat is een netwerktopologie?

Een netwerktopologie is de manier van bekabelen.


LAN Het Busnetwerk


Het busnetwerk was ooit de basis voor iedere LAN.
Het was een goedkope manier om computers met elkaar te verbinden.
Het busnetwerk is ook onder de naam cheapernet bekend.
Het busnetwerk maakt gebruik van een twee aderig busstructuur.
Het busnetwerk is eenvoudig aan te leggen, maar storingsgevoelig.
Als ergens een verbinding is onderbroken, werkt het hele netwerk niet meer.
Aan het begin en eind van de bekabeling zijn terminators, afsluitweerstanden geplaatst.
De bekabeling is coaxkabel die gebruik maken van BNC connectors en T-stukken voor de koppeling.
De maximale afstanden voor deze busnetwerken is voor thik coax 500 meter (10Base5) en voor thin coax 200, dat wil zeggen 185 meter(10Base2).
Deze vorm van bekabeling wordt door de snelheidsbeperking (10Mbps) niet meer toegepast.

Het Sternetwerk



Het sternetwerk is momenteel het meest toegepaste LAN-netwerk.
Het sternetwerk maakt gebruik van UTP of STP bekabeling volgens CAT 5 of CAT 7.
De CAT-5, CAT-6 of 7 bekabeling valt onder de aanduiding van 100BASE-T of 1000BASE-T.
In het centrum van een sternetwerk bevind zich een HUB of een Switch.
Ster netwerken die onderling verbonden zijn dragen de naam Extended Star.
De verbinding tussen de sterren kunnen uplinks zijn tussen de verschillende switches of er wordt van een bridge gebruik gemaakt.


Ringnetwerk Ringnetwerk is de benaming van een netwerk met een ringvormige bedrading.
Ringnetwerken werden sinds 1985 veel door IBM gebruikt en worden op LAN niveau nauwelijks nog toegepast.
Het nadeel van deze netwerktopologie was, dat als er een storing aan de bekabeling optrad, het hele netwerk ontoegankelijk werd.


Ringnetwerken maken gebruik van een token.
Men spreekt in dit verband ook vaak van een token ring netwerk.
Met de komst van de glasvezel verbindingen werd de token ring topologie opnieuw leven ingeblazen.


Boomnetwerk Boomnetwerk is de benaming van een netwerkstructuur waarbij de gebruikers in een boom structuur met elkaar verbonden zijn.

Een boomnetwerk, in het Engels tree network, is een hybridenetwerk dat is samengesteld uit een busnetwerk en meerdere sternetwerken.
Het gedeelte van het busnetwerk werkt als backbone.


Het busnetwerkgedeelte is vaak als glasvezelbekabeling uitgevoerd.



MAN en WAN
Maasnetwerk
Het Maasnetwerk is de benaming van een netwerk waar de gebruikers maasvormig met elkaar verbonden zijn.

Een ander benaming is ook Point to Point of webnetwerk.
In het Engels mesh network of full mesh network.



Naast het volledige maasnetwerk bestaat ook nog het gedeeltelijke of onvolledige maasnetwerk.
In het Engels spreekt men dan over een partial mesh network.


Internet is een voorbeeld van een partial mesh network.
De computers aan de knooppunten, de routers houden voortdurend contact met elkaar en kunnen op deze manier data op een efficiënte manier, waarbij drukke verbindingen kunnen worden vermeden, naar de bestemming loodsen.


Draadloze netwerken, wireless LAN, WiFi, Wireless Fidelety, worden steeds populairder en zijn in verschillende snelheden aanwezig.
Deze WLAN-verbindingen werken middels een WAP en vallen onder de IEEE 802.11 - familie.




Samenvatting:

  • De eerste netwerken waren sternetwerken met een RS-232 verbinding naar een terminal.


  • Mid- en Mainframes waren vroeger het centrum van een sternetwerk.


  • Een Adidas-netwerk is geen netwerk.


  • Cheapernet was de bijnaam voor een busnetwerk, gebaseerd op Thin Ethernet(Coax).


  • De maximale lengte van 10BASE-2, thin Coax, is 185 meter.


  • De maximale lengte van 10BASE-5, thick Coax, is 500 meter.


  • Het ringnetwerk is afkomstig van IBM, maar wordt niet meer als LAN-bekabeling gebruikt.


  • De switch of router is het centrum van een sternetwerk.


  • Een LAN wordt vaak als ster of extended star uitgevoerd.


  • 100BASE-T is een twisted pair bekabeling met een doorvoersnelheid van 100bits per seconde b/s.


  • 100BASE-T mag maximaal 100 meter lang zijn.


  • 100BASE-T wordt niet langer dan 90 meter vast aangelegd.


  • UTP-bekabeling moet minstens aan CAT-5e voldoen.


  • Een dropcable is de benaming van de aansluitkabel van de PC naar de WC-doos.


  • Een boomnetwerk is een combinatie van een busnetwerk met een sternetwerk.


  • De backbone van een boomnetwerk heeft een grotere truput.


  • MAN en WAN maken gebruik van een partial mesh of full mesh network.


  • Internet is een voorbeeld van een partial mesh network.


  • Het kleinste netwerk is een PAN.


  • Een WPAN is een wireless PAN,kan ook een Piconet zijn.


  • WiFi, Wireless Fidelety is een andere naam voor IEEE 802.11.





  •