Router |
Router is de benaming voor een
toestel dat netwerken (lokaal en Internet) met elkaar verbindt. Het woord Router is afgeleid van het Franse woord Route wat zoveel als weg betekend. De router is een soort route planner die voor ieder pakket een optimale route vastlegt. Hij werkt hierin volledig autonoom dat wil zeggen dat geen systeembeheerder er bij komt te kijken welke routes de plaketten volgen. Hieruit ontstond de uitspraak dat de pakketten door de cloud worden gestuurd. |
De eerste router, die nog IMP heette, werd in 1969 geinstalleerd met het opstarten van ARPANET de voorloper van Internet. De Router werkt op IP-adres niveau en kan informatie direct naar een adres toe laten komen. Om dit voor elkaar te krijgen beschikt de Router over een adressenlijst van IP-adressen van naburige Routers. Weet en Router het adres niet, dan kan hij het aan andere Routers opvragen. Routers communiceren met elkaar en kunnen de meest effectieve route bepalen die een bericht moet afleggen om aan de plek van bestemming aan te komen. Routers kijken niet alleen naar de kortste weg, maar ook naar de drukte op het internet. Omdat Routers RIP gebruiken waken zij erover dat het aantal Routers op de weg naar de eindbestemming niet meer wordt dan 15 hops, dat wil zeggen niet meer dan 15 andere Routers waar de informatie overheen moet om de eindbestemming te bereiken. De zender kan echter een voorkeur meegeven en het aantal hops beperken. Deze voorkeur wordt in de header van het internetprotocol meegeleverd en is het TTL protocol dat onnodig lang doorrouteren voorkomt. |
|
De Router opereert op OSI laag 3, de Network layer. In feiten is een Router een Microcomputer zonder monitor, toetsenbord floppydrive of harddisk. Zijn besturingssysteem is opgeslagen in NVRAM en wordt na het opstarten naar RAM gekopieerd. Is een bekabeling niet strikt noodzakelijk, doen draadloze Routers het ook, al is het net iets langzamer en moet er op worden gelet dat het verkeer beveiligd wordt. | |