Communicatie betekend volgens het woordenboek zoveel als contact, gemeenschap; verbinding of verkeer.
Laten wij zeggen dat communicatie hoofdzakelijk het uitwisselen van informatie is.
Zowat alles, wat leeft, communiceert. Er zijn echter ook dingen die niet leven, maar wel communiceren! (Later meer hierover)
Wij mensen communiceren middels onze taal, maar ook middels gebaren of lichaamshouding. Men spreekt dan over verbale en niet verbale ofwel non verbale communicatie.
Het duimpje omhoog is duidelijk een teken van non verbale communicatie en staat dus voor een positieve reactie. Het duimpje naar beneden staat voor het tegengestelde, de afkeuring.
Verbale communicatie kent echter afstands- beperkingen. Naar mate de afstand tussen communicerende personen groter word, wordt het geluidssignaal steeds zwakker en op gegeven moment onverstaanbaar.
Er zijn bergvolken die dit hebben opgelost door fluittonen te produceren, waarmee grotere afstanden overbrugt kunnen worden. Ieder fluittoon heeft een bepaalde betekenis en vormt dus een code welke uitsluitend door de gebruikers kunnen worden begrepen. Een buitenstaande snapt er echter niets van. Dit geld overigens ook voor de dagelijkse taal die wij gebruiken om te communiceren. Niet iedereen is het Chinees machtig en miljoenen Chinezen begrijpen niets van de Engelse taal.
Het zelfde is voor de schriftelijke communicatie het geval.
In de scheepvaart was het gebruikelijk om met vlaggen te communiceren. Romeinen konden berichten over grote afstanden middels spiegels op uitkijktorens overbrengen. Het medium licht werd voor het eerst hier toegepast. In Afrika werden speciale drums gebruikt om informatie over grote afstanden over te brengen, ook bekend als de tam tam.
Indianen in America maakte gebruik van rooksignalen om te communiceren.
Met de komst van de elektriciteit, werden signalen via een koperkabel van de een stad naar de andere verzonden. De code die hiervoor werd gebruikt was de Morscode. De zender van een bericht bediende een schakelaar en de ontvanger zag op een rol papier streepjes en punten verschijnen. De letter S bestaat uit 3 punten ... de O bestaat uit e strepen --- en ... --- ... staat dus voor SOS.
Het medium om de informatie te transporteren was dus een koperkabel. Hier werd voor het eerst een binair systeem gebruikt om codes te versturen en vast te leggen.
Een zeker Markoni lukte het om deze codes draadloos, dus via de ether te verzenden, waarbij het medium de ether was.
Sinds dat er gecommuniceerd werd, was er ook een behoefte om informatie voor ongewenste lezers af te schermen of te verbergen. Dit heet versleutelen. Werd een versleuteld bericht door onbevoegden onderschept, was de inhoud niet te begrijpen omdat er een sleutel nodig was om het bericht leesbaar te maken. Iemand die de sleutel kon bemachtigen was wel in staat om het bericht te ontcijferen.
Steno is een soort kortschrift dat door secretaressen werd gebruikt om gesprekken vast te leggen. Voor de leek is steno volkomen onleesbaar. Dit geld oog voor de gebarentaal.